De minister van Pensioenen heeft 12 voorstellen gelanceerd om de pensioenen te hervormen. We sommen ze simpelweg even op.
- De door de vorige regering doorgevoerde verhoging van de pensioenleeftijd wordt niet teruggedraaid.
- Om van het pensioenminimum te kunnen genieten zal men meer gewerkte jaren moeten tellen.
- De pensioenbonus wordt opnieuw ingevoerd om mensen ertoe aan te zetten langer te werken.
- Het deeltijds pensioen wordt ingevoerd.
- Er komen ‘zachte’ landingsbanen om oudere werknemers te heroriënteren zodat ze langer aan de slag blijven.
- Het pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid wordt afgeschaft voor jong overheidspersoneel en hun situatie wordt afgestemd op de algemene regels inzake reïntegratie.
- Een aantal feitelijke ongelijkheden tussen mannen en vrouwen zouden worden weggewerkt.
- Het overlevingspensioen wordt aangepast om te voorkomen dat de langstlevende partner de facto ontmoedigd wordt om te blijven werken.
- De minimumpensioenen worden verhoogd.
- Het loonplafond waarop de pensioenen wordt berekend wordt verhoogd. De solidariteit tussen hogere en lagere pensioenen wordt versterkt.
- De pensioenregeling voor zelfstandigen wordt verbeterd.
- Zowel arbeiders en bedienden zouden moeten kunnen genieten van een aanvullend pensioen van ten minste 3% van het brutopensioen. De rendementsregeling van aanvullende pensioenen wordt herbekeken.
Meer concrete preciseringen vind je in Netto.
Globaal genomen lijkt dit pakket een redelijk uitgangspunt voor het sociaal overleg. Of de interprofessionele sociale partners tot consensus zullen komen, is uiteraard onzeker. Werkgevers zullen ongetwijfeld aanvoeren dat veel doortastender maatregelen nodig zijn om de vergrijzingskosten terug te dringen. Voor de vakbonden zitten er wat gevoelige kwesties in, maar is er voldoende stof om op een aantal punten stappen vooruit te zetten. Een aantal van de voorstellen zal voor beide zeker de aanleiding zijn om bijkomende aanpassingen te bepleiten.
Dat de regering niet zou terugkomen op de beslissingen over de verhoging van de pensioenleeftijd was voorspelbaar. Alleen dromers dachten dat het anders zou zijn.
De kwestie van de pensioenbonus zal wellicht door velen als positief worden beschouwd. Hij was afgeschaft met het argument dat zo’n bonus niet alleen een dure maatregel is , maar vooral ondoelmatig want de facto neer komt op een verhoging van de hogere pensioenen tav. mensen die eigenlijk toch langer blijven werken. Het is een beschouwing die men vermoedelijk gemakkelijk zal vergeten.
De minister bouwt verder op de trend om arbeidsprestaties en pensioenbedrag sterker te koppelen. In die zin getuigen de voorstellen van continuïteit in het beleid.
Maar er zitten duidelijk ook sociale accenten in. We denken vooral aan het optrekken van de minimumpensioenen, het bijsturen van de berekeningsbasis (loonplafond) van de pensioenen en de veralgemening van het aanvullend pensioen. Wat dat laatste aangaat is het akkoord dat (twee van de drie) overheidsvakbonden onder de vorige regering hebben afgesloten nu zelfs uitgegroeid tot de referentie voor alle werknemers. Een pluim voor dat werk destijds.
